Recept: Stamppot Partij Helder

Stamppot Partij Helder

Ons motto: aan de slag met het moois dat Nederland te bieden heeft!

Dit recept voor vier personen is een variant op de Hollandsche stamppot, met daarin Turkse en Marokkaanse ingrediënten. We hebben in het recept de traditionele wortelen opgenomen, maar je kunt stamppot maken van alle groenten die je maar kunt vinden!

Ingrediënten

  • 1 kg kruimige aardappelen
  • 750 g. winterwortelen (of ook een kilo)
  • paar grote uien naar smaak (rood is minder sterk, maar aardig voor de kleur)
  • Turkse worstjes
  • kruiden: gemberwortel, zout, ra’s al hanout (een Marokkaans kruidenmengsel – Wikipedia)
  • spekjes of Turkse geitenkaas
  • boter afhankelijk van eventuele goede voornemens.

Bereiding

  • Schil aardappels en winterpenen en snij ze in stukken. Winterpenen niet te groot anders zijn de stukken straks nog hard als de aardappels al gaar zijn
  • Kook aardappels, wortels en 1 gesnipperde ui samen tot gaar
  • Voeg ook een theelepel ra’s al hanout toe en wat geraspte gember
  • Begin na kwartier met bakken van de Turkse worstjes.
  • Voeg kort daarna de rest van de ui, gesnipperd toe, zodat die lekker meebakt
  • Ook hier wat geraspte gemberwortel
  • Als aardappels enzo gaar zijn, een deel van kookvocht in een schaal gieten en dan stampen
  • Voeg eventueel nog wat ra’s al hanout toe als het niet ‘oosters’ genoeg is.

Opdienen

Doe de hutspot in een schaal, snij de worstjes in stukjes en drapeer die over de schaal met de uitjes-gemberjus.

Of vega: meng stukjes geitenkaas door de hutspot, doe de hutspot in de schaal en drapeer er nog wat geitenkaas bovenop, met wat geraspte gember. In beide gevallen is het lekker de schaal nog even onder grill te zetten.

Zorg – preventie en solidariteit

Zorg – preventie en solidariteit

  • Preventie: BTW op gezond voedsel naar 0%; op termijn alleen voor biologisch en Beter Leven ***. Op school gezonde lunch en bewegen overal verplicht
  • Voedsel is onderbelicht in het beleid rondom gezondheid en preventie. Waar sigaretten en alcohol kunnen rekenen op grote aandacht, lijken vet en suiker de dans te ontspringen.
  • Er komt daarom 1 kwaliteitskeurmerk voor voedsel, waarin de verschillende deelaspecten van de honderden keurmerken in verwerkt zitten.
  • Obesitas is een epidemie die ook zo aangepakt moet worden. Om te beginnen zal er in ziekenhuizen, onderwijs, overheidsinstellingen snel een overgang moeten worden gemaakt naar gezond voedsel, in samenwerking met cateraars.
  • BTW op gezond voedsel naar 0%; ongezond voedsel wordt juist duurder.
  • Op scholen wordt het aanbieden van een gezonde lunch en bewegen overal verplicht
  • Betaalbaar maken van sport voor iedereen en meer inzet van de schoolarts.

Gezondheidszorg = ongezondheidszorg

Bij gezondheidszorg gaat het in feite vaak om behandelen als er klachten zijn, en dus om ‘ongezondheidszorg’. Daar wordt veel belastinggeld en eigen bijdragen aan besteed: eerstelijnszorg, tweedelijnszorg etc. Relatief weinig geld wordt besteed aan preventie en gezond leven, eten, bewegen, slapen. Dat is vreemd, want een flink deel van onze ziektes heeft te maken met hoe we ‘normaal’ leven.

Er is een relatie tussen ons gedrag en een flink deel van de kosten van de zorg. Wij denken daarom dat we meer gezamenlijke verantwoordelijkheid van elkaar kunnen vragen: oefeningen doen, pillen slikken, dieet volgen. Dat zullen we samen met de zorgverleners nog wel moeten leren. En solidariteit in de zorg: geldt dat ook voor de kosten van ongelukken tijdens de skivakantie?

Preventie, kwaliteit, innovatie en samenwerking worden leidend. Vrijblijvendheid bij burgers en zorgverleners veranderen naar verantwoordelijkheid nemen.

Preventie

  • Obesitas is een epidemie die ook zo aangepakt moet worden. Om te beginnen zal er in ziekenhuizen, onderwijs, overheidsinstellingen snel een overgang moeten worden gemaakt naar gezond voedsel, in samenwerking met cateraars.
  • Gezond voedsel: lagere prijzen voor gezond voedsel. De BTW wordt 0% voor biologische groente, fruit, vegetarische vlees- en zuivelvervangers en Beter Leven *** vlees (bij voorkeur kip; varken en zeker rundvlees zijn onvoldoende duurzaam te produceren). Plofkippen en vergelijkbaar vlees wordt duurder.
  • Keurmerken: er komt één keurmerk voor voedsel en producten v.w.b. gezondheid, leef-en werkomstandigheden van de mensen die deze maken, dieren en planeet. Dit kan door voedsel- en productinformatie te combineren met bestaande keurmerken (er zijn er meer dan genoeg!), aangevuld met verplichte informatie uit jaarverslagen.
  • Schoolarts: onderzoek naar kwaliteit en eventueel verplicht maken
  • Gezond eten in overheidsgebouwen: we noemden al: gezond eten in alle (semi-)overheidsgebouwen, w.o. ook alle scholen;
  • Artsen: trainen van artsen (en in opleiding verwerken) van aandacht voor leefstijl, goede voeding, sporten etc.;
  • Scholen: op scholen gezonde lunches en bewegen overal aanbieden
  • Betaalbare sport: toegankelijk en betaalbaar maken van sport voor alle kinderen. Dit kan betekenen dat kleding en schoenen vergoed worden waar nodig (nu een beletsel);
  • Snackbars niet bij scholen: net als coffeeshops zullen ook snackbars in de buurt van scholen worden beperkt. Daarnaast zal er een maximum aan snackbars per buurt moeten komen. Juist in armere wijken, waar al ongezonder wordt gegeten, zijn snackbars oververtegenwoordigd;
  • Voorlichting: op school, maarook op TV en social media, o.a. met het al genoemde ene keurmerk dat verplicht op al het voedsel zal moeten komen;
  • Veiligheid: van een andere orde is het verplaatsen van pluimvee- en andere vee-bedrijven naar een gepaste afstand van woongebieden. Een pluimveebedrijf lijkt ‘natuurlijk’, want het gaat om dieren, maar het is eigenlijk een industriële activiteit waarbij o.a. veel fijnstof vrijkomt, wat slecht is voor de longfunctie (astma).
  • Snelheid op wegen: verlagen van snelheden op wegen in of rond steden en dorpen.

Obesitas

Obesitas is een epidemie geworden, met o.a. een recordaantal obesitas patiënten jonger dan 5 jaar. De overheid zal het goede voorbeeld moeten gaan geven: catering in alle (semi-)overheidsgebouwen zal zo snel mogelijk gezond en duurzaam moeten worden. Concreet zal er in ziekenhuizen, onderwijs, overheidsinstellingen e.a. publieke locaties versneld een overgang moeten worden gemaakt naar gezond en duurzaam voedsel. Dit zal moeten gebeuren in samenwerking met cateraars. Geen ‘herenakkoorden’, zoals het niet-werkende suikerakkoord van Schippers met de voedingsindustrie. Een deel van de cateraars is overigens op eigen initiatief hier al naartoe overgegaan. Voor de rest: een overgangsperiode van 2 jaar met daarna naleving. De maatschappelijke (en zorg-)kosten zijn domweg te hoog.

De (liberale) individuele vrijheid om ongezond voedsel te kopen en verorberen blijft vanzelfsprekend overeind, maar dat is nog iets anders dan dat ongezond voedsel in de publieke sector, en zelfs ziekenhuizen, wordt gepromoot of zelfs het enige aanbod is. Ook op scholen wordt het nog teveel met de paplepel ingegoten.

Ongezond gedrag kost ons allemaal geld, maar we blijven solidair

Niet alleen vanuit concrete preventie, bijv. voor obesitas, maar ook gezien wat het ons kost zou het dus slim zijn als mensen zo gezond mogelijk leven. Dat vragen we alleen niet van elkaar; er zijn wat voorlichtingsprogramma’s maar daar blijft het bij. Tegelijkertijd gaan we bij ziekte uit van solidariteit. En uit onderzoek blijkt ook dat Nederlanders dat eigenlijk ook niet ter discussie stellen. Het kan ons allemaal overkomen. We stellen daarom geen vragen bij iemands gedrag, en dragen vervolgens gezamenlijk de kosten, ook als die direct het gevolg zijn van heel erg onverstandig gedrag.

Veel aandoeningen, zoals obesitas, hebben een genetische of sociale basis, en de individuele burger kan het krijgen van de aandoening natuurlijk niet worden aangerekend. Wat we wel van elkaar kunnen vragen is dat iemand zich meldt bij zijn arts om te doen wat hij of zij kan. En van ouders kunnen we vragen dat zij dat zo vroeg mogelijk doen met hun kind.

Preventie

Aandacht voor gezond eten, bewegen wordt ook al snel als betuttelend beschouwd, want mensen zijn toch vrij om hun leven in te richten zoals zij willen. Je zou het ook om kunnen draaien: andere mensen mogen ons kennelijk door hun manier van leven extra op zorgkosten jagen. Zie verder hieronder.

Als solidariteit te duur wordt…

Als de zorgkosten verder stijgen, en dat blijven ze doen, dan denken wij dat die solidariteit minder zal worden. De laatste jaren zijn er veel nieuwe innovatieve technologieën en behandelingen toegevoegd aan het vergoedingenpakket. Maar deze behandelingen, bijvoorbeeld voor de bestrijding van kanker, zijn erg duur en drukken dus zwaar op de zorgbegroting. Met de huidige aanpak zal de eigen bijdrage stijgen, dan wel de zorgtoeslag lager worden.

Gezamenlijke verantwoordelijkheid

De zorg en de financiering ervan zijn nu erg complex. Toch is het duidelijk dat er een relatie is tussen ons gedrag en een deel van de kosten van de zorg. Wij denken daarom dat we meer gezamenlijke verantwoordelijkheid van elkaar kunnen vragen. Het is wat ons betreft logisch dat je een kuur afmaakt, dat je je oefeningen doet en dat je je aan de eetvoorschriften houdt. Die benadering is niet wat we gewend zijn; maar wel noodzakelijk. We zullen daarbij geholpen moeten worden met aandacht van zorgverleners, en aantrekkelijke hulpmiddelen als applied gaming. Vanuit de gezondheidszorg zal dit moeten worden ontwikkeld.

Die gezamenlijke verantwoordelijk betreft dus ook de zorgverlener. De behandeling is dus niet een maagverkleining, maar een traject dat leidt tot blijvend lager gewicht (de maagverkleining is een van de middelen).

Solidair met alles?

Daarnaast is het een optie om bijv. een referendum te houden of  een ‘echte discussie’ te voeren over die solidariteit. We kunnen ons afvragen of alle zorg-, vervoer- en andere kosten ten gevolge van bijvoorbeeld een gebroken been tijdens de skivakantie vergoed moeten worden? Als er meer dan 400.000 arme kinderen zijn in Nederland die niet kunnen trakteren op school bij hun verjaardag, en ook geen sportschoenen kunnen kopen, dan is misschien wat veel gevraagd om hen te vragen mee te betalen aan kosten ten gevolge van risicovolle sporten. Dat betekent wat ons betreft dat alle kosten van een gebroken been tijdens de skivakantie t/m de laatste controle in Nederland voortaan door de skiër zelf verzekerd moeten worden.

Schoolarts (verplicht?)

Obesitas is een van de aandoeningen waar vroege herkenning een groot verschil kan betekenen. Behandeling van kind en gezin kunnen dan immers al vroeg worden gestart. Dit geldt voor veel meer aandoeningen. Er zal daarom veel meer aandacht moeten komen voor vroege herkenning en preventie in het algemeen. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor de schoolarts.

Deelname aan de schoolarts is vrijwillig. Je bent dus niet verplicht om te gaan. Zo’n tien procent van de ouders weigert hun kind naar de schoolarts te laten gaan. We zullen onderzoek moeten doen welke ouders dit zijn, en wat de redenen zijn, om te voorkomen dat dit juist de kinderen zijn die op andere plekken ook al buiten de boot vallen.

Voedsel en waren – oerwoud van keurmerken 

Voedsel is onderbelicht in het beleid rondom gezondheid en preventie. Waar sigaretten en alcohol kunnen rekenen op grote aandacht, lijken vet en suiker de dans te ontspringen.

Één keurmerk

De recente teruggang van 99 naar 11 topkeurmerken door Milieu Centraal is sympathiek maar voor de consument natuurlijk nog steeds onwerkbaar.

Er komt één kwaliteitskeurmerk voor voedsel, waarin de verschillende deelaspecten van de honderden keurmerken in verwerkt zitten. Later zal dit worden uitgebreid naar producten en diensten. Deze informatie zal als ‘open data’ beschikbaar zijn voor websites en apps. Daarmee kunnen burgers worden ondersteund bij de keuzes die zij maken in winkel, kantines e.a. Later volgen restaurants, kledingwinkels e.a. bedrijven en organisaties. Als er straks op een reep ‘gezond’ staat, dan kan men aan het keurmerk zien of dit ook daadwerkelijk zo is.

Dit keurmerk zal worden onderhouden door de organisaties, bedrijven en burgers gezamenlijk. Net als de FDA in de VS zullen wij alle partijen uitnodigen om bij te dragen met factoren, criteria en weging om te bepalen wat ‘gezond’, ‘diervriendelijk’, ‘goed voor de natuur’, ‘duurzaam’ e.d. precies betekenen.

Samenwerking en transparantie

Dit keurmerk zal moeten worden onderhouden door organisaties, bedrijven en burgers gezamenlijk. Net als de FDA in de VS zullen wij alle partijen uitnodigen om bij te dragen met factoren, criteria en weging om te bepalen wat ‘gezond’, ‘diervriendelijk’, ‘goed voor de natuur’ e.d. precies betekent.  Daarin kunnen bijv. ook uitbuiting in derde wereldlanden worden opgenomen. Ook de uitkomsten van Radar, Keuringsdienst van Waarde, nieuws, wetenschappelijk onderzoeken en reviews van burgers kunnen worden verwerkt; elk met een eigen bijdrage en weging.

Voedsel = Waren

Recent onderzoek (Consumentenbond) heeft laten zien dat er nog veel te veel wordt gesjoemeld met het voedsel dat wij eten. Het gaat dan niet alleen om vlees, maar ook om bijv. honing, olijfolie, oregano, kabeljauw e.a. Het motief is simpel: lagere inkoop voor de producent en dus meer winst. Deze situatie duurt al veel te lang. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) bewaakt de veiligheid van producten voor consumenten. Deze NVWA is hierin veel te laks en afwachtend.

De voedselschandalen in het verleden hebben duidelijk gemaakt dat wetgeving ook tekort schiet. Als een vleeshandelaar paardenvlees met medicijnenresten verwerkt, of paardenvlees van onbekende herkomst verwerkt, dan is dat een economisch delict. Wij zeggen daarentegen: dit is het doelbewust schade toebrengen aan mensen, dan wel het risico accepteren dat er schade ontstaat. En daarmee is het een zaak voor het strafrecht.

Organisaties nu

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) is een onafhankelijke toezichthouder die zich sterk maakt voor consumenten en bedrijven. ACM houdt toezicht op de mededinging, een aantal specifieke sectoren en het consumentenrecht. Met als doel een gelijk speelveld met bedrijven die zich aan de regels houden, en goedgeïnformeerde consumenten die voor hun recht opkomen. ………. Telecom, vervoer, post en energie: ACM stelt regels op voor de markten voor telecommunicatie, vervoer, post en energie. Dit doen we omdat concurrentie in deze sectoren niet vanzelf gaat. Met deze regels willen wij ook de betaalbaarheid, kwaliteit en beschikbaarheid van producten en diensten garanderen. Tot slot houden we toezicht op zorgaanbieders die willen samenwerken.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt de veiligheid van ons voedsel in de gaten. Daarvoor zijn wetten en regels opgesteld. De NVWA controleert of bedrijven die zich met eten bezig houden zich aan de wetten en regels houden. De NVWA valt onder het ministerie van Economische Zaken (EZ). Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is de tweede opdrachtgever van de organisatie.
Wat ons betreft komt de NVWA onder Volksgezondheid, Welzijn en Sport te vallen. Die heeft de hoogste prioriteit voor de invloed op gezondheid en welzijn van mensen.

Open data voor iedereen

Transparantie: open data voor iedereen

Open data is informatie die op een open en voor software leesbare manier is opgesteld en op het internet is gepubliceerd, en die zoveel mogelijk zonder beperkingen kan worden hergebruikt. Alles hangt daarbij natuurlijk af van de kwaliteit en de consistentie van de informatie (zijn alle velden op de juiste manier gevuld, worden er standaarden gebruikt, bijv. voor plaatsnamen etc.).

Partij Helder vindt dat alle partijen in de publieke sector zo snel mogelijk goede open data en ‘open documenten’ ter beschikking moeten stellen. Dit geldt naast ministeries, provincies, gemeenten, waterschappen, bestuursorganen, CBS, CPB, WRR etc. ook voor musea, zorgverzekeraars e.a.

De mate waarin hieraan wordt voldaan zal een belangrijk criterium moeten worden bij financiering, subsidies e.a. Wij hechten hier zoveel waarde aan omdat het met publieke middelen verkregen informatie betreft die een nog nauwelijks voorstelbare maatschappelijke en economische waarde heeft.

Daarnaast dient het de vergaande transparantie die wat Partij Helder betreft een belangrijk middel is om het vertrouwen in de overheid en haar functioneren te herstellen.

Wat is open data?

Open data is informatie die op een open en voor software leesbare manier is opgesteld en op het internet is gepubliceerd, en die zoveel mogelijk zonder beperkingen kan worden hergebruikt. Alles hangt daarbij natuurlijk af van de kwaliteit en de consistentie van de informatie (zijn alle velden op de juiste manier gevuld, worden er standaarden gebruikt, bijv. voor plaatsnamen etc.).  Zie verder hieronder voor toelichtingen op Open Data en Bestuur en Open data.

Open Data verwerken vereist meestal technische kennis van bestandsformaten, data etc., maar met behulp van open data kunnen apps en andere programma’s worden gemaakt die een grote waarde kunnen hebben voor de maatschappij. Een goed voorbeeld is Buienradar (met open data van het KNMI).

Wat is het niet: Big Data

Bij Big Data gaat het niet om open data of niet. Bij Big Data gaat het om de hoeveelheid. Volgens WikipediaMen spreekt van big data wanneer men werkt met een of meer datasets die te groot zijn om met reguliere databasemanagementsystemen onderhouden te worden. (Ons standpunt over Big Data)

Open data: van verplicht naar normaal

Nederland is al een eindje op weg met ‘open data’. Het gaat alleen te langzaam. Partij Helder vindt dat de overheid maar ook alle andere partijen in de publieke sector op 31 december 2018 de (nog af te spreken) selectie van open data ter beschikking moeten stellen, conform de afgesproken kwaliteit (bij voorkeur vanaf ****; zie hieronder). Elk jaar daarna zullen de eisen hoger worden. De mate waarin hieraan wordt voldaan wordt een belangrijk criterium bij financiering, subsidies e.a. Wij hechten hier veel waarde aan omdat het met publieke middelen verkregen informatie betreft.

Waar mogelijk zullen er per sector afspraken gemaakt worden, bijv. onder regie van het NEN, om te zorgen dat de data optimaal te gebruiken en te koppelen is door gemeenschappelijk gebruik van metadata-standaarden.

Open data en bedrijven en organisaties

Ook voor bedrijven en organisaties zijn open data een belangrijke bron van informatie voor alles van strategische besluitvorming tot belading van vrachtschepen in de binnenvaart. Met de genoemde afspraken per sector kan er, anoniem, getoetst worden hoe de eigen organisatie het doet t.o.v. vergelijkbare organisaties. In de ontwikkelingssamenwerking zijn hiervoor stappen gezet, maar ook hier kan het sneller.

Open data en bestuur

Digitale transparantie is een vereiste voor de moderne democratie en rechtsstaat. Het versterkt de informatiepositie van inwoners, journalisten en belangenorganisaties, en zelfs die van ambtenaren en politici. Overheden en politici kunnen hiermee verantwoordelijk gehouden worden en het verbetert besluitvormingsprocessen. Dit zorgt voor een effectievere en efficiëntere overheid.

Open Data

Van gemeenten tot intergouvernementele organisaties: alle overheden en politieke organisaties produceren, verzamelen en archiveren informatie. Informatie zoals notulen van volksvertegenwoordigende organen, wetten, stemresultaten, verkiezingsuitslagen, financiën, aanbestedingen, inkoopdata en nevenfuncties van overheidsfunctionarissen. Het vrijgeven van deze informatie als open data brengt innovatie naar de wereld van politiek en bestuur.

Hergebruik

Met deze open data kunnen toepassingen gemaakt worden die overheidsfinanciën en beleid monitoren en volgen. Het stelt beleidsmakers, belangenorganisaties, journalisten en inwoners in staat om te analyseren, benchmarken, fact-checken, monitoren, discussiëren, bij te dragen en te informeren. Dit maakt open overheidsdata het fundament voor innovatieve manieren van samenwerking, participatie en interventie op het vlak van politiek en bestuur.

Toelichting: wat is ‘Open Data’?

Introductie

(citaat van Wikipedia)

Open data is een term die wordt gebruikt om vrij beschikbare informatie aan te duiden. De voorwaarden waaronder deze informatie beschikbaar is wordt beschreven in licenties en gebruiksvoorwaarden. Bij open data wordt er wel naar gestreefd om de beperkingen in hergebruik tot een minimum te beperken. ….. De overheid hanteert de volgende definitie voor open data:

  • Compleet: alle openbare data en informatie
  • Primair: brongegevens, niet geaggregeerd
  • Tijdig: zo snel als kan, om nu te behouden
  • Toegankelijk: voor iedereen, voor elk legaal gebruik, zonder (fin.) drempels
  • Machine leesbaar: voor automatische verwerking
  • Non-discriminatoir: zonder opgaaf v. reden, zonder registratie
  • Open standaarden: zodat het format geen drempel is
  • Open licentie: geen beperking o.b.v. auteurswet, databankenwet, of geheimhouding

Verschillende overheden hebben al een register opgestart met verwijzingen naar open data. 

Linked Open Data: vijfsterrenmodel

Om partijen die open data publiceren te stimuleren om hun data in een zo herbruikbaar mogelijk formaat beschikbaar te stellen, heeft Tim Berners-Lee een vijfsterrenmodel voorgesteld. Hierbij worden de volgende sterren toegekend:

  • * De informatie is beschikbaar op het internet, in welk formaat dan ook.
  • ** De informatie is online beschikbaar in een gestructureerd formaat, dat geschikt is voor automatisch hergebruik (zoals Excel in plaats van een plaatje van een tabel).
  • *** De informatie is online beschikbaar in een open bestandsformaat (zoals CSV in plaats van Excel).
  • **** Al het bovenstaande, en bovendien wordt gebruikgemaakt van de open standaarden Resource Description Framework (RDF) en SPARQL, zodat anderen makkelijk naar de dataobjecten kunnen verwijzen.
  • ***** Al het bovenstaande, en bovendien wordt er naar data van anderen verwezen voor meer context van de data.

Linked Open Data (LOD) is ook een community project dat onder toezicht staat van de W3C-organisatie. Linked Open Data (vijf sterren) is het essentiële onderdeel van het Semantisch Web. Tegenwoordig spreekt men vaak ook over Linked data als het gaat over vrij beschikbare informatie op internet.

Toepassingen open data: Buienradar

Door het combineren van opengestelde data en publiceren via bijvoorbeeld een mobiele of web toepassing, kan deze gebruikt worden door burgers. Op deze manier geeft open data waarde terug aan de samenleving. Er zijn vele voorbeelden van het hergebruik van Open Data, zoals bijvoorbeeld Buienradar die gebruikmaakt van data van het KNMI. Ook op het gebied van veiligheid is er data beschikbaar, denk hierbij aan P2000 meldingen en aantallen aangiften. Deze data kan worden gebruikt om inzicht te bieden in de veiligheid van een bepaald gebied.

Geloof – of nationaliteit of afkomst

Geloof – of nationaliteit of afkomst?

  • Er zijn veel misverstanden over de islam, maar ook over andere godsdiensten.
  • In recente discussies over migratie, terrorisme, integratie wordt ‘de islam’ voorgesteld als iets wat zelfstandig iets kan doen of veroorzaken. Dat is niet het geval. De islam kan Europa niet veroveren want het is een geloof. Het bestaat in de hoofden van gelovigen, wordt beschreven in boeken en is de basis van bijeenkomsten die worden gehouden in moskeeën. Voor het veroveren van Europa heeft een geloof mensen nodig.  
  • Er komen fundamentalisten en shari’a voor bij alle traditionele gelovigen zoals moslims, joden en christenen (alleen de namen van die groeperingen of verschijnselen verschillen). Ook zijn er onder alle gelovigen mensen die vinden dat de oude wetten helemaal ingevoerd moeten worden.
  • Gebrek aan kennis over de islam en geloof in het algemeen komen veel voor. 
  • En ook de verwarring en vermenging van aspecten als afkomst, geloof en nationaliteit speelt een rol, zowel bij een deel van de gelovigen als bij buitenstaanders. Dit geldt voor alle godsdiensten.
  • Wij willen in onderwijs en publiek debat meer duidelijkheid; geen misverstanden meer!
  • Ons voorstel is om meer betrouwbare informatie over de verschillende godsdiensten met elkaar te delen. Daarmee kunnen we op de lagere school beginnen, om er daarna ‘echte discussies’ over te voeren. 

Misverstanden

Er zijn veel misverstanden over islam, maar ook over andere godsdiensten. En er is ook verwarring over aspecten als afkomst, geloof en nationaliteit, zie hieronder. Dit geldt voor alle godsdiensten. Wat wij als typisch islamitisch zien of als iets dat vooral bij moslims voorkomt (positie van vrouwen, fundamentalisme e.a.), komt ook voor bij christenen en joden en andere gelovigen. Ook nu nog betekent ‘gereformeerd’ bijvoorbeeld voor veel mensen ‘streng gelovig’, terwijl er ook in de jaren zestig en zeventig al een grote verscheidenheid was aan zware en lichte varianten van het gereformeerd-christelijke geloof.

Nationaliteit, afkomst en geloof

In de praktijk van het dagelijks leven lopen de verschillende aspecten nationaliteit, afkomst en geloof vaak door elkaar. Terwijl deze bij veel autochtone Nederlanders redelijk los van elkaar staan, vormen zij bij veel nieuwkomers vaste ingrediënten van één identiteit. In discussies over oorzaken, gevolgen en maatregelen kan dit verwarrend werken. Wij denken dat zowel in het onderwijs als in het publieke debat veel meer duidelijkheid moet komen over deze aspecten en hoe ze kunnen samenhangen.

Overzichtelijk?

Een voorbeeld: combinaties van nationaliteit, afkomst en geloof.

Nationaliteit Afkomst Geloof Voorbeeld persoon
Egyptenaar Arabier moslim Hashim is een Egyptische Arabier die de islam aanhangt
Algerijn Arabier moslim Fatima is een Algerijnse Arabische die de islam aanhangt
Egyptenaar Arabier christen Musa is een Egyptische Arabier die het christendom aanhangt
Egyptenaar Koptisch koptisch-christelijk Musa is een Egyptische Kopt die het christendom (variant: koptisch geloof) aanhangt
Israëli Joods jood Sam is een Israëli van Joodse komaf die actief zijn joodse geloof belijdt
Israëli Grieks orthodox-christelijk Johannes is een Israëli van Griekse komaf en orthodox christelijk
Israëli Arabier moslim Hisham is een Israëli van Arabische komaf die moslim is; en o ja, hij is ook homo

NB: deze indeling is natuurlijk kunstmatig en te eenvoudig. De werkelijkheid is nog veel complexer door alle stromingen in de genoemde godsdiensten en de gemengde huwelijken die door alle eeuwen hebben plaatsgevonden. Maar toch is het belangrijk rekening te houden met deze verschillende aspecten.

Scheiding van kerk en staat?

Het lastige is dat, ook als alle partijen het erover eens zouden zijn, de toepassing verschilt. Bij veel mensen die nu naar Nederland komen en bij de soms al generaties in Nederland wonende moslims, bijvoorbeeld, zijn deze aspecten namelijk veel meer met elkaar verbonden. En er horen, als het even kan, nog andere kenmerken bij, zoals een goed burger zijn en hetero zijn, en dus kinderen willen. In Egypte in de jaren 90 was een Europeaan dus ook christen en natuurlijk hetero. Een Egyptische vriend was getrouwd, maar nogal homo maar dat zei niemand. Hij had gewoon ‘nog geen vrouw gevonden’. Een andere familie was joods, maar dat zag je alleen binnenshuis.

Verwarrend

Het is daarmee heel anders dan bij veel autochtone Nederlanders waar deze zaken meer gescheiden zijn en waar (tegenwoordig) makkelijker voor bijv. homoseksualiteit uitgekomen kan worden (behalve in sommige fundamentalistische christelijke gemeenschappen).

Het wordt verwarrend als iemand zelf claimt dat hij of zij iets zegt, doet of zelfs afdwingt vanuit zijn geloof, terwijl het in feite een nationaliteits-issue is. Neem bijvoorbeeld vrouwenbesnijdenis dat gelukkig alleen bij sommige moslims gebruikelijk is. Dit gebruik heeft een oost-Afrikaanse oorsprong bij verschillende bevolkingsgroepen met verschillende religies (ook niet islam dus).

Geloof of gelovigen

In recente discussies over migratie, terrorisme, integratie wordt ‘de islam’ voorgesteld als iets wat zelfstandig iets kan doen of veroorzaken. Dat is niet het geval. Een geloof leeft in de hoofden van de gelovigen. De concrete uitingen vindt men terug in gebouwen (kerken, moskeeën, synagogen e.a.), heilige boeken (Koran, Bijbel, Torah e.a.) en de grote verzamelingen eigen geschriften over het geloof.

De heilige boeken zijn vaak voor velerlei uitleg vatbaar, en er zijn ook van alle heilige boeken verschillende versies (handschriften) bekend. De teksten die gelovigen nu gebruiken zijn daarmee altijd het resultaat van beslissingen die gelovigen later hebben genomen. Bij Torah en Qur’an zijn dit bijvoorbeeld beslissingen over de klinkers, die niet in de oorspronkelijke teksten stonden.

Die beslissingen zijn interpretaties, en daarover kun je dus van mening verschillen, hoe zorgvuldig die interpretaties ook zijn gedaan. Binnen de christelijke, joodse en islamitische geloofsgemeenschappen worden die discussies ook vanaf het begin van de godsdienst tot de dag van vandaag gevoerd. En dan hebben we het nog niet eens over de vertaling naar het dagelijkse leven nu, in het Midden-Oosten of hier.

Het christendom of een richting binnen het christendom

Als je een christen vraagt of hij christen is, dan zal hij vaak antwoorden ‘ja, katholiek’, of ‘Jehova-getuige’, of Gereformeerd … Veel moslims zullen eerder antwoorden ‘ik ben moslim’. Tegelijkertijd kent ‘de islam’ vele stromingen, niet alleen de bekendere Sunna en Shi’a islam, maar er zijn ook allerlei scholen en richtingen binnen de Sunna islam. En verder zijn er allerlei nationale verschillen. Tenslotte is er bij godsdiensten altijd een onderscheid tussen de officiële godsdienst en de godsdienst van de mensen zelf. In die laatste variant vindt de grootste vermenging plaats met plaatselijke gebruiken, verhalen, en ‘lokale heiligen’. Deze spelen spelen vaak een grote rol  in het leven van alle dag. Bekend zijn de rituelen rondom vruchtbaarheid en geboorte. Dit gebeurt allemaal altijd in alle godsdiensten, ook al zijn de officiële godsdiensten soms tegen.

Van welke kerkgemeenschap ben je lid?

Soms zegt iemand “ik doe dit omdat mijn joodse of christelijke geloof of de islam dat zegt”. Gezien het voorafgaande gaat het dan dus altijd om de specifieke versie van het geloof die hij of zij aanhangt. En die versie is het resultaat van een lange reeks beslissingen, die in het verleden (meestal door mannen) genomen zijn. En dat geldt voor alle gelovigen en alle heilige boeken en andere geschriften. En de gelovigen die zo’n specifieke versie van een godsdienst hebben eigen kerken, synagogen, moskeeen etc. en moeten er soms niet aan denken om bij de andere groep de godsdienst te gaan beleiden.

Daarmee is het voor die  individuele gelovigen niet minder waar, en maar de basis is dus altijd specifiek. In een gesprek met een gelovige kan het dus handig zijn om te vragen wat die basis precies is: Nederlandse moslim van Surinaamse afkomst, Nederlandse moslim van Turkse afkomst, liberale Nederlandse jood, Nederlandse Jehova getuige?

De vlag is wel die van het geloof, maar is het ook de oorzaak?

Terrorisme is terreur zaaien door angst en geweld. De oorzaak is complex en ook al zeggen terroristen dat zij het doen vanuit de islam, dan nog betekent dat niet dat overheden en burgers zich daar blind op moeten staren. Het zijn bijv. vaak ongetrouwde jonge mannen in achterstandswijken die zich aanmelden. Of jonge mannen in landen waar de haat voor het ‘corrupte Westen’ sterk is.

In beide gevallen leven deze mannen in sociale groepen waar de kennis over niet-moslims, de maatschappij in het algemeen etc. sterk gekleurd zijn. Het lid zijn van de groep en het aanhangen van de groepswaarheid zijn belangrijker dan veel Westerlingen zich kunnen voorstellen. Het is erg moeilijk je daarvan los te maken. Het heeft namelijk veel meer consequenties dan gewoon een andere mening hebben. Dit speelt bij radicale moslim jongeren, maar bijv. ook in de staat Israël, waar de staat actief optreedt tegen ‘verraders’ met een andere mening.

De oorzaak is dus complex en ook al zeggen mensen dat ze bepaalde uitspraken of daden doen vanuit hun geloof, dan nog betekent dat niet dat overheden en burgers zich daar blind op moeten staren. De oorzaken moeten we misschien wel dichter bij huis zoeken, en dat is nooit comfortabel. Stel dat we geen achterstandswijken zouden hebben? Stel dat we ouders van jihad-gangers goed zouden begeleiden; hoe verloopt het dan met het jongere broertje van de jihad-ganger?

Partij Helder vindt dat we hier nu actief mee aan de slag moeten gaan, samen met de verschillende geloofsgroepen, en niet alleen tijdens verkiezingen wat over zeggen en daarna het onderwerp weer laten rusten.

Bestuur – overheid efficiënter en klantvriendelijker

Bestuur: functioneren overheid kan efficiënter en klantvriendelijker

Het traject van de corona-app is niet bepaald een schoolvoorbeeld. Het laatste deel van het traject, met veel openheid en input van externen, is dat kennelijk wel. Dit traject, maar ook de vele kostbare fout gelopen IT projecten zijn voorbeelden van een overheid die efficiënter kan en moet functioneren, al was het maar omdat het om ons belastinggeld gaat.
Maar niet alleen de eenmalige projecten, maar ook de diensten kunnen efficiënter. De digitale overheid en andere publieke instellingen zijn nu nog teveel gericht op de eigen processen per instelling, ministerie, subsidiegever e.a. Dezelfde gegevens moeten  keer op keer worden aangeleverd, vaak per instelling weer net anders. De Toeslagenaffaire heeft laten zien dat het zelfs bij 1 instelling voor de burger een drama kan zijn, omdat basisprincipes als het goed beschrijven en bewaren van informatie al niet kunnen worden nageleefd. 

De eigen voordelen per instelling, zoals kostenbesparing door efficiency, wegen nu nog te zwaar. Die situatie moet worden omgedraaid, waarbij het uitgangspunt is dat de overheid het de burger, het bedrijf of de organisatie zo makkelijk mogelijk maakt. En bij voorkeur komt de overheid informatie (op een veilige manier) halen, en verplicht niet de burger de informatie te komen brengen. 

Er zullen daarom versneld portals moeten komen waar burgers, bedrijven en organisaties éénmalig hun informatie aanleveren en daarop bijwerken. De betreffende subsidiegever kan dan alleen de specifieke informatie opvragen die echt noodzakelijk is. 

Ook kunnen zij toegang geven aan instellingen om hun informatie daar automatisch aan te leveren of bij te houden. Mijnbelastingdienst.nl en Mijnpensioenoverzicht.nl zijn een goed voorbeeld van de samenwerking voor het aanleveren van informatie op 1 plek. 

Overheden en andere publieke instellingen kunnen vervolgens de benodigde informatie ophalen, binnen de gewenste instellingen van privacy en concurrentiegevoeligheid. En een ander voordeel: de honderden innovatie- en subsidieloketten kunnen anoniem kandidaten zoeken en hun regeling aanbieden, in plaats van omgekeerd. Daarmee kan de overheid haar burgers en bedrijven de meeste toegevoegde waarde leveren voor de laagste mogelijke kosten. 

Klantvriendelijkheid

De Belastingdienst is ondertussen bij de meeste Nederlanders wel het voorbeeld van hoe je niet met burgers om moet gaan. Nog erger is dat het kennelijk bij de premier en ministers ook niet zo is dat het belang van de burgers voorgaat. Het eigen functioneren en indekken tegen risico’s in de Tweede Kamer lijkt prioriteit te hebben. OM te beginnen zal, wat Partij Helder betreft, de Belastingdienst daarom de komende 4 jaar onder externe curatele gesteld moeten worden, of in ieder geval net zolang tot zij en de bewindslieden bewezen klantvriendelijker denken en handelen.

Informatie uitwisselen met de overheid, subsidie- en innovatieloketten e.a.

Nu nog een loket per instelling

De digitale overheid is nu nog teveel gericht op de eigen processen per instelling, ministerie, subsidiegever e.a. Dezelfde gegevens worden keer op keer aangeleverd, maar vaak per instelling weer net anders. De eigen voordelen per instelling, zoals kostenbesparing door efficiency, wegen nu nog te zwaar. En het aantal loketten is nog veel te hoog.

Portal voor bedrijven en organisaties

Er zal daarom een portal moeten komen voor bedrijven en organisaties waarmee zij informatie één keer opslaan en vervolgens ter beschikking stellen aan derden bij aanvragen. Overheden en andere publieke instellingen kunnen daar de informatie ophalen, binnen de gewenste instellingen van privacy en concurrentiegevoeligheid. Denk aan informatie voor vergunningen, innovatiesubsidies e.a. Andere voorbeelden zijn de verplichte instanties als CBS e.d. Een voorbeeld: de honderden innovatieloketten kunnen kandidaten zoeken en hun regeling aanbieden, in plaats van omgekeerd. Dit zal tot gevolg hebben dat de instanties meer moeten samenwerken op het gebied van standaardisatie van data, formats e.a.

Portal voor burgers

Een vergelijkbare portal zal worden ontwikkeld voor burgers, waar aanvragen, uitkeringen, subsidieaanvragen voor zonnepanelen en vergunningen kunnen worden ingediend en gevolgd. Dit is o.a. een punt in de zorg. Mantelzorgers zijn vaak wekelijks uren bezig met zaken uitzoeken, aanvragen en verantwoorden. Een dergelijke portal wordt mogelijk door andere noodzakelijke maatregelen in de zorg, zoals standaardisatie. Belangrijke functie in deze portal is de mogelijkheid om privacy- en data-rechten eenvoudig te beheren: wie mag wat zien, en wat niet. Op termijn is dit uitbreidbaar richting websites die toegang vragen tot persoonlijke gegevens.

Echte loketten blijven

Tegelijkertijd zal een redelijk minimum aan fysieke kantoren moeten gegarandeerd waar de ‘niet-digitalen’ (1,2 miljoen), maar ook bijv. buitenlanders of asielzoekers terecht kunnen. Een voorbeeld: de ‘blauwe envelop’ van de Belastingdienst zal moeten blijven zolang dat nodig is om iedereen te bereiken. De Belastingdienst wil iets van de burger, en heeft dus zelf de plicht de informatie te brengen; het is niet de plicht van de burger de informatie te halen. Dit geldt ook voor banken, ziekenhuizen e.a. instellingen. Ons voorstel is daarom om in elke woonkern of wijk of klein dorp een minimum voorziening te garanderen van bibliotheek-postkantoor-bank-zorgpost.

eGovernment uitbreiden

Wikipedia: De Verenigde Naties omschrijft e-government als een permanente betrokkenheid van overheden met het oog op het verbeteren van de relaties tussen private personen en de overheidssector door een betere, effectieve en efficiëntie dienstverlening, betere informatie en kennis. (“A permanent commitment by government to improve the relationship between the private citizen and the public sector through enhanced, cost-effective and efficient delivery of services, information and knowledge.”) De nadruk ligt hierbij op het permanent karakter van de inspanningen en op het verbeteren van de relaties tussen overheid en burger. Zoals bij zoveel beleidsterreinen is er in Nederland geen duidelijke visie op het gebied van eGovernment. Partij Helder stelt voor om deze te ontwikkelen en uit te voeren.

Agile government ontwikkelen

Agile Govleaders: “Agile methods have been favored in private sector industries for almost a decade. More recently, governments have begun to realize that they can serve citizens more effectively by adopting agile and increasing transparency and collaboration. Involving users throughout every project, agile methods allow agencies to use tax dollars efficiently, deliver better services, and modernize legacy software with less risk. Benefits: The U.S. federal TechFAR Handbook highlights six key reasons why government should adopt agile for IT project management and development.

  • Improvement in investment manageability and budgetary feasibility
  • Reduction of overall risk
  • Frequent delivery of usable capabilities that provide value to customers more rapidly
  • Increased flexibility
  • Creation of new opportunities for small businesses
  • Greater visibility into contractor performance”.

Agile government als ‘vak’ is nog in ontwikkeling maar onze definitie is de volgende: zoveel mogelijk toegevoegde waarde leveren met zo min mogelijk inspanning en kosten conform de prioriteiten van de belanghebbenden. Die belanghebbenden zijn burgers, bedrijven en organisaties. De overheid zelf is natuurlijk ook een belanghebbende, maar vooral als organisatie die bijdraagt aan de belangen van de burgers en bedrijven die zij dient. Bij agile government ligt ook agile portfoliomanagement voor de hand, om activiteiten en projecten te prioriteren en in hun samenhang uit te voeren. Dit is ook precies wat nodig lijkt bij het huidige energiebeleid, volgens de aanbevelingen van de Rekenkamer.

++++++++++++++++++++++++++++++

NB: dit hoofdstuk moet nog worden verbeterd en aangevuld. Kunt u hieraan bijdragen? Mail ons dan naar info@partijhelder.nl.

Onderwijs

Onderwijs: een goed begin is het halve werk

Samenvatting en speerpunten

  • Onderwijs is de basis voor alle Nederlanders om te groeien naar wat ze willen worden. Een onderwijspakket dat aansluit bij het kind leidt tot een niveau dat Nederland als kennisland waardig is.
  • We hebben al onze bollebozen nodig in onze innovatieve industrieën en diensten, op alle niveaus, van praktisch tot theoretisch
  • Er wordt erg hard gewerkt door onze docenten, maar tegelijkertijd gaat het niveau van het onderwijs in Nederland achteruit.
  • Wat al jaren op ons afkwam is nu gebeurd: er is zo’n lerarentekort dat kinderen naar huis worden gestuurd
  • Er is gesneden in opleidingskosten voor docenten, en de administratieve werkdruk is te hoog
  • Onderwijs moet weer prioriteit worden; van kostenpost naar investering in een goede en betaalbare basisvoorziening voor iedereen!
  • Investeren in kwaliteit van de opleidingen en ‘blijvend leren’ en in salarissen. Salarissen van leraren lager en middelbaar onderwijs gelijk trekken.
  • Kansenongelijkheid tegengaan door voorafgaand aan basisschool en tijdens eerste jaren intensief met ouders en leerlingen te werken aan eventuele taalachterstanden. Schooladviezen neutraler maken, zodat dubbeltjes makkelijker kwartjes kunnen worden.
  • Nationale standaarden voor de omvang van de lestaak, de grootte van klassen, de inhoud van kernvakken, beoordeling van resultaten (ook per methode, schooltype, samenstelling leerlingen) waar nodig uitbreiden.
  • Onderzoek naar verhogen schoolkeuzeleeftijd naar 14 jaar (2 brugklassen), met een ruim aanbod op verschillende niveaus, zonder de bollebozen daarmee te vertragen;
  • School actieve rol in gezonde leefstijl van kinderen, door (waar nodig) gezond ontbijt aan te bieden, en altijd gezonde lunches inclusief meer dan voldoende bewegen.
  • Onderzoek doen naar mogelijkheden om onderwijs zo in te richten dat jongens en meisjes gelijke leerprestaties hebben.
  • Toegankelijk onderwijs zal worden gewaarborgd: scholen in krimpregio’s behouden.

Situatie

Lager- en middelbaar onderwijs

We zijn een zeer rijk land en we hebben onze bollebozen nodig in de innovatieve industrieën en diensten, en ondertussen wordt er erg hard gewerkt door onze docenten. Helaas zijn er met name in het lager- en middelbaar onderwijs bij leerlingen problemen met het onderwijsniveau en de kansengelijkheid. Bij de leraren zijn er problemen met werkdruk, bureaucratie, onvoldoende budget voor doorontwikkeling. Hierdoor is er teveel verloop.

  • Niveau: gaat het niveau van het onderwijs in Nederland achteruit, terwijl ze juist zouden moeten stijgen. Vooral in het algemeen vormend onderwijs (primair onderwijs (PO) en voortgezet onderwijs (VO)) zijn er ernstige kwaliteitsproblemen. Goed lezen, schrijven en rekenen lukt een groeiend aantal kinderen niet meer. Ook de kennis van cultuur, verleden en burgerschap gaat achteruit. Deze achteruitgang treft vooral kinderen die misschien al minder bagage van thuis uit meekrijgen.
  • Kansenongelijkheid: er is kansenongelijkheid, o.a. door de achterstand die kinderen al hebben op hun eerste schooldag, en door schooladviezen die kinderen krijgen die regelmatig onnodig laag zijn
  • Onvoldoende les: er worden onvoldoende lessen gegeven. Gezien het aantal docenten zou het mogelijk moeten zijn dagelijks goede lessen te organiseren voor alle kinderen in Nederland, maar leraren kunnen zich onvoldoende focussen op het lesgeven, omdat zij er allerlei taken bij krijgen.
  • Passend onderwijs: de wet Passend Onderwijs lijkt niet te werken. Basisschoolleraren worstelen met passend onderwijs: de klassen zijn te groot en het ontbreekt leraren aan tijd en kennis om leerlingen die extra hulp nodig hebben goed te begeleiden.
  • Lerarentekort: er is daarnaast een al jaren groeiend probleem met het lerarentekort, deels omdat leraren moeilijk te houden zijn. Degelijk opgeleide leraren, die les willen geven en zich daar ook in willen ontwikkelen, zijn moeilijk te vinden en nog moeilijker te houden. De uitstroom van starters in het onderwijs is groot, waardoor een kwalitatief en kwantitatief lerarentekort ontstaat. En ook de zijinstromers blijven niet lang.
  • Redenen: hiervoor zijn o.a. dat er a) is gesneden in opleidingskosten voor docenten, b) de werkdruk, waaronder niet in het minst, de administratieve werkdruk, zijn te hoog en c) er zijn mogelijk aantrekkelijker arbeidsvoorwaarden nodig.

Situatie Hoger onderwijs

Studenten zijn ontevreden, omdat zij als gevolg van het leenstelsel (ingevoerd door voorganger Jet Bussemaker, PvdA) met torenhoge schulden en studiestress kampen. Hoogleraren en ander wetenschappelijk personeel zijn ontstemd omdat zij door de snelle stijging van aantallen studenten amper toekomen aan eigen onderzoek en massaal overwerken. De normaliter bedaagde wetenschappers hebben onder aanvoering van het platform WOinActie voor het eerst in jaren flink van zich laten horen.

Dit kabinet

De voornaamste ambities van dit kabinet liggen in de bestrijding van kansenongelijkheid ende stimulering van talent, goede docenten met een sterke positie, toponderzoek en krachtig beroepsonderwijs”. Helaas hebben een minister (Slob, CU, v0ormalig docent) en staatssecretaris (Van Engelshoven, D66) de problemen alleen weten te benoemen, en nauwelijks weten op te lossen.  Beide ministers wordt gebrek aan daadkracht verweten. Ze benadrukken steeds dat dit kabinet ‘meer dan ooit’ in onderwijs investeert, maar hebben niet voldoende invloed binnen het kabinet om de stappen te zetten die nodig zijn. En het is duidelijk dat onderwijs niet bij de financiele prioriteitenlijst van dit kabinet van VVD, CDA en D66 hoort.

Doel

Het is goed om nog eens met alle partijen vast te stellen wat het doel is van ons onderwijssysteem. Het zal iets moeten zijn als ‘alle kinderen in Nederland krijgen onderwijs dat optimaal is om hun potentie en interesses volledig te ontdekken en tot bloei te laten komen’. Leeringen krijgen daarvoor les van bevoegde en bekwame leraren, die zich blijven ontwikkelen en die in staat zijn om de potentie van een leerling te zien, los van hun afkomst of beginniveau.

Leerlingen

Kwaliteit en kansenongelijkheid

Kansenongelijkheid

Het opleidingsniveau van ouders is bepalender voor schoolloopbaan kind dan migratieachtergrond. Schoolprestaties in de vroege jeugd kunnen bepalend zijn voor latere kansen op de arbeidsmarkt. En die vroege schoolprestaties zijn sterk afhankelijk van het sociaaleconomische milieu van het kind, bevestigt het nieuwe onderzoek.

Kinderen van laagopgeleide ouders of ouders met een laag inkomen beginnen al op de basisschool met een achterstand die ze in hun schoolcarrière niet meer inhalen. Het opleidingsniveau en het inkomen van de ouders hebben meer invloed op de schoolprestaties van een kind dan een migratieachtergrond, blijkt uit nieuw onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB).

Leerachterstand

Samenvattend: het is lastig voor een leerling om initiële achterstanden weg te werken en dat je milieu het verloop van je schoolcarrière voor een groot deel bepaalt. Het ideaal dat als je maar hard genoeg werkt, je het uiteindelijk wel redt, wordt dus meestal niet bewaarheid.

Opleidingsniveau ouders: wel blijvende invloed

Uit de resultaten blijkt dat een laag opleidingsniveau van ouders vaak gepaard gaat met een leerachterstand bij het kind al vóór aanvang van de basisschool. Die achterstand uit zich vooral op het gebied van reken- en taalvaardigheid. Vanaf groep 3 zijn de verschillen op die gebieden tussen kinderen met laagopgeleide ouders en hoogopgeleide ouders nagenoeg uitgekristalliseerd. Ze nemen in de schoolloopbaan op de basisschool nauwelijks verder toe, maar ook niet af. Ook bij het advies voor de middelbare schoolopleiding speelt het opleidingsniveau van de ouders een grote rol, blijkt uit onderzoek van de Onderwijsinspectie.

Migratieachtergrond: geen blijvende invloed

Hoewel kinderen met een migratieachtergrond ook beginnen met een achterstand, werken zij deze gedurende hun schoolloopbaan doorgaans weg. Ze presteren op de laatst gemeten leeftijd van 15 jaar bijna hetzelfde als leerlingen zonder migratieachtergrond van vergelijkbare sociaal-economische afkomst.

Jongen vs meisje: wel verschil

Nog een opvallende conclusie: het geslacht van het kind heeft op de basisschool meer invloed op de leerprestaties dan een eventuele migratieachtergrond of de sociaal-economische positie van de ouders. Zo hebben meisjes al vroeg een betere taalvaardigheid en ontwikkelen jongens rond hun 6de een voorsprong in rekenen, al neemt deze later weer af. Bovendien scoren jongens vanaf jonge leeftijd beduidend lager op werkhouding en gedrag.

Maatregelen

  • Investeren in kwaliteit van de opleidingen en ‘blijvend leren’ en in salarissen. Salarissen van leraren lager en middelbaar onderwijs gelijk trekken.
  • Kansenongelijkheid tegengaan door voorafgaand aan basisschool en tijdens eerste jaren intensief met ouders en leerlingen te werken aan eventuele taalachterstanden. Voorschoolse educatie kan een rol spelen bij het beperken van ongelijkheid.
  • Onderzoek doen naar mogelijkheden om onderwijs zo in te richten dat jongens en meisjes gelijke leerprestaties hebben.
  • Schooladviezen neutraler maken, zodat dubbeltjes makkelijker kwartjes kunnen worden (ook eventueel criteria differentiëren tussen jongens en meisjes). Waar nodig daarvoor een herziening CITO toets, toetsing schooladviezen e.a.
  • Daarnaast financiele drempels voor bijlessen of studeren (leenstelsel) afbreken. Zo wordt de schoolkeuze in het MBO, de grootste groep leerlingen, te vaak bepaald door de portemonnee (kosten van de opleiding, reiskosten).
  • Nationale standaarden voor de omvang van de lestaak, de grootte van klassen, de inhoud van kernvakken, beoordeling van resultaten (ook per methode, schooltype, samenstelling leerlingen).

Onderwijs inhoud

  • Kinderen krijgen les in herkenbare vakken en binnen die vakken is aandacht voor cultuur en maatschappelijk relevante kwesties als mediawijsheid en gezondheid. Leren staat voor ontdekken wie je bent en begrijpen wat je rechten en plichten als burger zijn.
  • De overheid stuurt op inhoud van het geleerde in taal (Nederlands en Engels), omgang met getallen (rekenen, wiskunde) en wie we zijn en waar we vandaan komen (Nederlands, Engels, geschiedenis, maatschappijleer). Per leerjaar wordt de inhoud nog meer vastgelegd in de vorm van landelijke leerstandaarden.
  • Ontwikkeling van passend lesmateriaal voor kernvakken gebeurt nog meer in landelijke samenwerking, getoetst door experts. De kwaliteit van het materiaal wordt geëvalueerd door een onafhankelijke landelijke commissie van hoogleraren in de verschillende vakken.  
  • Naast de kernvakken is er voldoende vrijheid binnen het onderwijsaanbod om het eigen karakter van de school te benadrukken. (zie ook hieronder bij het het Bijzonder Onderwijs)
  • In de eerste jaren zullen er extra lessen in Nederlandse taal en rekenen worden aangeboden, naast extra lessen in de pre-schoolse jaren. Hiermee kan de leerachterstand bij aanvang worden verminderd.

Gezond eten en voldoende bewegen

School  zal met Partij Helder een actievere rol krijgen bij de preventie. Concreet gaat het om het aanbieden van een gezond ontbijt (waar nodig), en altijd aanbieden van gezonde lunches inclusief meer dan voldoende bewegen.

Goede gezondheid begint bij goed onderwijs. Binnen het onderwijs moet meer aandacht besteed worden aan een goede leefstijl die de gezondheid ten goede komt. Er zijn nog steeds te veel kinderen die met een lege maag naar school gaan en zelfs zonder lunch de dag moeten zien door te komen. Gezond eten draagt bij aan een gezonde ontwikkeling van de hersenen. Goede hersenontwikkeling draagt weer bij aan betere leerresultaten en zo weer aan betere kansen op de arbeidsmarkt.

Natuurlijk is het fantastisch dat individuele ouders zich opwerpen om bijvoorbeeld 80 boterhammen per dag te smeren maar deze verantwoordelijkheid mag niet meer bij de burger worden neergelegd. Dit is een essentiële taak van de overheid die erin moet voorzien dat kinderen van minder draagkrachtige ouders aangemeld kunnen worden voor een gezond schoolontbijt dat door de overheid gesubsidieerd wordt.

Ook moeten scholen de mogelijkheden krijgen om gezonde (warme) maaltijden tijdens de lunch te verzorgen. Nòg mooier is het als we in iedere school een keuken kunnen realiseren waarin leerkrachten met leerlingen samen het eten klaar maken. Zó zorgt Nederland er samen voor dat kinderen niet meer met honger naar school komen.

Herziening schooladvies

De CITO-toets werkt ongelijkheid in de hand en is voor veel (jonge) leerlingen een grote bron van stress. Wie financieel de middelen heeft om hun kinderen middels huiswerkbegeleiding en extra lessen betere testresultaten te laten halen, wint het van ouders die hiervoor niet de middelen hebben. Dit werkt in de hand dat kinderen een schooladvies mee krijgen dat niet bij hen past. Zo worden kinderen op vroege leeftijd al in hokjes geplaatst waar zij moeilijk meer uit komen.

Iedere ouder wil het beste voor zijn/haar kind. Dit mag alleen niet ten koste gaan van de kinderen die wèl de hersens hebben maar niet uit een draagkrachtige omgeving komen. Daarnaast moeten leerlingen meervoudige, en bij de leerling passende, schooladviezen mee krijgen voor zij naar het voortgezet onderwijs gaan.

Schoolkeuze maken na 2 brugjaren?

Partij Helder wil onderzoeken of het beter werkt als de definitieve schoolkeus later wordt genomen, als kinderen een beter beeld hebben gekregen van wat zij willen en kunnen doen. De schoolkeuzeleeftijd wordt dan opgeschort tot 14 jaar, dus aan het einde van het tweede brugjaar.

De CITO-toets aan het einde van de basisschool kan dan worden gebruikt als tussentijdse check om te zien waar de extra leerbehoefte van het kind ligt.

Passend onderwijs

De wet Passend Onderwijs lijkt niet te werken. Basisschoolleraren worstelen met passend onderwijs: de klassen zijn te groot en het ontbreekt leraren aan tijd en kennis om leerlingen die extra hulp nodig hebben goed te begeleiden. De wet moet worden geëvalueerd en zoveel mogelijk worden teruggedraaid, als dat nodig is.

Bijzonder onderwijs

Religieus en ander bijzonder onderwijs  is een vast onderdeel van het Nederlandse onderwijs; dat is niet in alle landen van het geval. Recent zijn er gevallen naar boven gekomen waarbij leerlingen werden geweerd op basis van seksuele geaardheid. Ook worden sommige scholen onder druk gezet door vreemde mogendheden die middels hun financiële invloed druk willen uitoefenen op de inhoud van de lessen (en daarmee ingrijpen in onze samenleving).

De zorg van Partij Helder is dat er in Nederland daardoor onderwijs wordt gegeven dat niet strookt met onze wetten, geschreven en deels ook ongeschreven. Onderwijs dient aan te sluiten bij de waarden van de Nederlandse maatschappij. Met dit voorstel volgen wij artikel 23 uit de grondwet, waarin de keuze vrijheid om een school met een eigen identiteit op te richten staat, volledig overeind blijft.

De Onderwijsinspectie zal daarom altijd inzicht moeten hebben in a) de inhoud van alle lessen en de inrichting van het onderwijs, en b) de personen en organisaties die van invloed zijn daarop, al dan niet door financiering. Een verplichte rapportage over geldstromen en lessen is nodig om dit te kunnen volgen.

Leraren

Goede lerarenopleiding

De huidige politiek concentreert zich met name op prestaties van de leerlingen wanneer het gaat om verbeteringen in het Nederlandse onderwijs en in mindere mate op hoe het vak van docent en leerkracht wordt aangeleerd.

Partij Helder vindt dat we daarnaast ook moeten investeren in de lerarenopleidingen. Het aantal leerkrachten dat niet in staat is om foutloos taal of rekenonderwijs aan te bieden groeit. En dat is jammer en demotiverend voor de studenten zelf wanneer zij tijdens de opleiding er achter komen dat er naast de opleiding nog extra cursussen gevolgd moeten worden om deze basisprincipes goed onder de knie te krijgen. Door aan de basis al meer middelen en ondersteuning te bieden aan de leraren in spe, zijn zij beter in staat om de leerlingen een goede start mee te geven.

Hierin zijn slagen te maken door onder andere in te zetten op een betere toetsing voorafgaand aan de opleiding tot leerkracht of docent in het hierop voorbereidende onderwijs. Daarna kan daar tijdens de opleiding beter op worden ingespeeld. Tenslotte is het belangrijk meer met mensen van alle lagen van het onderwijsvak in gesprek te blijven over wat zij in de dagelijkse praktijk zien waardoor het Nederlandse onderwijs nòg beter kan.

Meer waardering onderwijzend personeel

  • Werkdruk verlagende arbeidsvoorwaarden, eerlijke beloning, vakinhoudelijke kwaliteitseisen en waardering gaan weer voor plezier in het lesgeven zorgen.
  • Leraren in basis- en voortgezet onderwijs worden gelijk beloond. Deze kloof wordt gedicht door de salarissen in het onderwijs gelijk te trekken.  Het enige verschil dat zal blijven heeft dan te maken met ervaringsjaren en persoonlijke- en vak ontwikkeling, zoals dit ook gebruikelijk is in andere beroepsgroepen

Financiering

Onderzoeksbureau McKinsey berekende onlangs dat het basisonderwijs tussen de 0,5 en1,5 miljard nodig heeft om internationaal gezien weer op topniveau te komen. Het geld dat het Rijk de afgelopen jaren investeerde (1,7 miljard) werd door gemeenten weer bezuinigd (1,9 miljard). Dat wordt in deze kabinetsperiode niet meer goedgemaakt, is de verwachting.  Ook in het hoger onderwijs: daar is structureel minstens 1 miljard euro nodig om de problemen aan te pakken, becijferde WOinActie.
Wel hebben veel scholen geld op de plank liggen, dus dat zal in de evaluatie van de financiering moeten worden meegenomen, naast de relatie met de gemeente.

Krimpregio scholen behouden

De krimpregio’s in Nederland moeten duidelijk in kaart gebracht en helder benoemd worden. De kleine scholen in deze regio’s moeten voldoende gefaciliteerd worden zodat zij open kunnen blijven. Juist in deze regio’s vormen scholen de uiterst belangrijke spil in het leefbaar houden van deze gebieden.

NB: dit past ook goed bij ons plan om juist te investeren in leefbare en duurzame woon- en werkclusters in heel Nederland (zie ons plan Deltaplan Duurzaamheid, Hoofdstuk 2 Visie).

Besturen 

Ook zal moeten worden gekeken naar de verschillende bestuurslagen in Nederland, maar ook naar andere partijen die van invloed zijn op het resultaat. Resultaten van centraal ingezet beleid zijn steevast tegengesteld aan doelstellingen van goed onderwijs. Verschillende bestuurslagen, met ieder een eigen dynamiek, lijken daarvan de oorzaak te zijn. De grote bemoeienis van private partijen (adviesbureaus, arbeidsbemiddeling, huiswerkinstituten) in het algemeen vormend onderwijs vergroot de kansenongelijkheid en vereist regulering.

Bronnen:

  • Bronnen worden nog aangevuld. We hebben ons programma o.a. vergeleken met dat van BeterNL en daaruit delen overgenomen; wel verschillen we op belangrijke punten van mening, bijv. over de besturen.
  • https://www.nrc.nl/nieuws/2020/10/13/ministers-die-problemen-doorschuiven-a4015700
  • https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/opleidingsniveau-ouders-bepalender-voor-schoolloopbaan-kind-dan-migratieachtergrond~ba62f1a4/
  • https://www.volkskrant.nl/kijkverder/v/2020/eens-een-dubbeltje-altijd-een-dubbeltje~v393725/
  • https://www.parool.nl/amsterdam/leraren-trekken-aan-de-bel-passend-onderwijs-werkt-niet~ba7923ea/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F

Bestuur – kwaliteit besluitvorming en transparantie

Bestuur – kwaliteit besluitvorming en transparantie

Veel besluitvorming door regering of parlement vindt plaats op partijpolitieke gronden of tactische overwegingen. Er worden door kabinet en parlement daarnaast veel specifieke maatregelen genomen die niet onderdeel zijn van een meer omvattende aanpak van een probleem. Veel specifieke maatregelen zijn reacties op berichten over incidenten in de media of zijn een klein haalbaar stukje in een veel complexere puzzel. De situatie bij de Belastingen is een voorbeeld waar dat toe kan leiden. 

Tenslotte worden er door gezaghebbende instituten gevraagd en ongevraagd rapporten uitgebracht, die zonder uitgebreide toelichting ter zijde kunnen worden geschoven als de inhoud niet bevalt. Nog erger is de houding ten opzicht van het RIVM waar niet alleen de onderzoeksmethode voor wordt bepaald, maar ook de uitkomsten tactisch worden afgestemd.

Ons voorstel is om wetsvoorstellen en andere maatregelen veel explicieter te baseren op wetenschappelijke inzichten en ervaringen, rapporten en bevindingen uit het verleden. 

Daarnaast zal in alle rapporten en adviezen precies moeten worden aangegeven welke opdrachten en tussentijdse aanwijzingen zijn gegeven en welke tekstwijzigingen precies zijn doorgevoerd op verzoek van het ministerie. 

Verder zullen alle voorstellen voorzien moeten worden van niet alleen een lobby-paragraaf maar ook een evaluatie-paragraaf.  Maatregelen zullen daarbij steeds in korte-, middellange- en lange termijn kader moeten worden geplaatst.

En tenslotte gaan wij streven naar vergaande transparantie: welke wet werkt, welke subsidie levert iets op, wie geeft relatief veel geld uit, met wie is er gelobbyd voor dit besluit? Het gaat immers om onze stem en ons belastinggeld.

Partij Helder is van mening dat alleen met deze maatregelen de kwaliteit van de besluitvorming groter zal worden. Ook zal hierdoor het vertrouwen in de besluitvorming weer terugkomen. 

Praktijk

Van veel wetten die zijn aangenomen, ook door de Eerste Kamer, was vanaf het begin niet duidelijk wat die precies wanneer zouden opleveren. In 2016, bij de evaluatie van de besparingswetten uit 2012 is duidelijk geworden dat er van de 512 voorgenomen wetten 488 zijn uitgevoerd (dat klinkt positief), maar dat het eigenlijk niet duidelijk is wat de effecten zijn geweest. Het begrotingstekort is weliswaar gedaald, maar daar hebben ook andere factoren een rol gespeeld. Aangezien veel maatregelen directe en vaak grote effecten hebben gehad op burgers en bedrijven, zou het toch logisch zijn om te verwachten dat het meten van de effecten bij het opstellen en goedkeuren van de wet zouden zijn meegenomen.

Sinds die tijd is de situatie niet verbeterd.

Parlementaire enquêtes, rapporten en onderzoeken

Er worden parlementaire enquêtes en andere belangrijke onderzoeken gedaan bij issues met grote impact op de samenlevingen. Onze volksvertegenwoordigers hebben deze bevindingen met veel moeite weten te ontfutselen aan vaak zeer complexe dossiers. Het staat regeringen nu vrij om de moeizaam verkregen inzichten vervolgens eenvoudig terzijde te schuiven, bijvoorbeeld omdat maatregelen niet passen op partijpolitieke gronden of tactische overwegingen richting de verkiezingen. Recent is dat gebeurd met bevindingen rondom IT projecten. Dit soort enquêtes zijn kostbaar, en het kost de volksvertegenwoordigers veel tijd.

Ons voorstel is tweeledig. Er moet een veel explicietere verantwoording komen waarin punt voor punt wordt uitgelegd op welke gronden aanbevelingen (niet) worden overgenomen. Daarnaast zouden in maart 2021, bij de vorming van de nieuwe coalitie, dit soort bevindingen meteen gebruikt moeten worden als input.

Onderbouwing en toetsing

In het algemeen is het ons voorstel om wetsvoorstellen en andere maatregelen veel explicieter te baseren op wetenschappelijke inzichten en ervaringen en bevindingen uit het verleden. Daarnaast zullen alle voorstellen voorzien moeten worden niet alleen van een lobby-paragraaf maar ook van een toets-paragraaf. De maatregel is kennelijk bedoeld om een effect te bereiken. De vraag is dan: welk effect en wanneer en hoe kunnen we zien of het werkt?

Waan van de dag

Er worden door kabinet en parlement veel specifieke maatregelen genomen die niet onderdeel zijn van meer omvattende aanpak van een probleem. Zo kan het voorkomen dat maatregelen elkaar tegenwerken. Er wordt bijv. ontwikkelingshulp gegeven aan een land in Afrika dat door onze handelsbeperkingen zijn producten niet goed in Europa kan verkopen. Veel specifieke maatregelen zijn reacties op berichten over incidenten in de media. Verontwaardiging over een patiënt die buiten de boot valt leidt tot aanpassing van het systeem, maar daarmee wordt het systeem complexer en waarschijnlijk minder effectief.

‘Evidence based’ is nu niet evident

Men zou denken dat inzichten uit wetenschappelijk onderzoek maar ook ‘evidence’ uit parlementaire enquetes e.d. een sterke positie hebben in de besluitvorming bij regering en parlement. Toch worden rapporten en aanbevelingen eenvoudig opzij geschoven; deels ten gunste van de ‘inzichten’ van lobbypartijen. Daarnaast wordt er nog teveel geredeneerd vanuit wat de partij vindt en hoe de partij zich wil profileren (niet alleen in verkiezingstijd). Dit gebeurt ondanks het feit dat bijvoorbeeld uit wetenschappelijk onderzoek of een (enquête-) rapport een andere conclusie beter is.

Wij pleiten ervoor dat regering en parlement moeten verantwoorden waarom zij wat wel en wat niet van de aanbevelingen omzetten in beleid.

Van klokkenluiders naar continue verbeteren

Na een zeer lange aanloop zijn er nu eindelijk betere constructies voor klokkenluiders. Die moeten voorlopig zeker blijven. De noodzaak van deze constructies laat alleen wel zien dat de houding in betrokken organisaties nog teveel intern gericht is (geen vuile was buiten) en dat continue verbeteren nog niet vanzelfsprekend is. (Dan is immers een klokkenluider niet nodig).

Ongezonde relatie met onafhankelijke instituten

Kwalijk tenslotte is de houding t.o.v. het RIVM waar niet alleen de onderzoeksmethode voor wordt bepaald, maar ook de uitkomsten tactisch worden afgestemd. Het WODC is een eerder voorbeeld uit 2017, toen Nieuwsuur onthulde dat ambtenaren van Justitie hadden geprobeerd zich te bemoeien met wetenschappelijk onderzoek naar het Nederlandse drugsbeleid. De huidige minister van justitie Ferd Grapperhaus moest er pijnlijke conclusies over trekken, toen hij zich in 2018 in de Kamer verantwoorde. Justitie had inderdaad driemaal een ‘onbehoorlijk’ dikke vinger in de pap gehad bij onderzoek dat onafhankelijk zou moeten zijn. En hij gaf de klokkenluider een compliment, maar liet haar ook maandenlang afluisteren.

Korte-, middellange- en lange termijn

Daarnaast zouden maatregelen waar maar mogelijk altijd bekeken worden vanuit drie dimensies van korte-, middellange- en lange termijn. Toegepast op integratie en acceptatie bij autochtone en allochtone Nederlanders zou dat bijvoorbeeld zijn:

  • korte termijn – bijv. snel en hard ingrijpen bij onlusten in wijken; cameratoezicht versterken voor zolang als nodig
  • middellange termijn – buurtzorgers en observatieteams in de wijk; maatschappelijk werk; verzuimbegeleiding; actieve sollicatiebegeleiding
  • lange termijn  – alfabetisering, inburgering; kennis verspreiden over bevolkingsgroepen onderling en hun geloof en gebruiken vanaf de basisschool.

Transparantie

Vervreemding zal er altijd zijn. Beleidsmakers zullen dus altijd belastinggeld uitgeven zonder te voelen wat het echt waard is of besluiten nemen zonder te voelen wat de maatregelen voor echte burgers betekenen. Maar het kan wel zo min mogelijk. Den Haag moet kennelijk tegen zichzelf beschermd worden. We zijn niet voor landelijke referenda, maar voor ‘hyper-transparantie’. Zonder transparantie worden er ondemocratische of zelfs onwettige deals gesloten door ministeries, partijen, lobbyclubs. Goede open data wordt daarom overal verplicht. En vervolgens hypertransparantie: welke wet werkt, welke subsidie levert iets op, wie geeft relatief veel geld uit, met wie is er gelobbyd voor dit besluit? Het gaat immers om onze stem en ons belastinggeld. Alleen met transparantie kan het vertrouwen weer terugkomen.

Justitie: rechtsgelijkheid en -kwaliteit

Justitie – rechtsgelijkheid en -kwaliteit

  • Uitkleden van rechterlijke macht, maar ook rechtsbijstand, is te ver gegaan. Rechtsgelijkheid van alle Nederlanders is uitgehold door uitkleden van rechtsbijstand en nadruk op ‘productie’ draaien, waardoor de kwaliteit onder druk staat.
  • Er moet geld bij, en kwaliteit en innovatie moeten leidend worden
  • Innovatie moet worden versneld. Moderniseren van processen en meer ondersteunen technologie (noodzaak bleek ook tijdens corona).
  • Antwoord formuleren op AI ontwikkelingen bij advocatenkantoren die profielen maken van uitspraken en rechters
  • Onderzoek naar beslissingsondersteunende systemen, en technologieën als Artificial Intelligence en Natural Language Processing. Rechters kunnen dan focussen op individuele en complexe aspecten van een zaak.

Inleiding

Het recht van alle Nederlanders op dezelfde behandeling in ons rechtssysteem en de kwaliteit daarvan lijken goed gewaarborgd. Door de bezuinigingen staat dit alleen onder druk. De rechterlijke macht heeft het te druk, rechtbanken zijn gesloten en op de rechtsbijstand wordt gekort. In de praktijk betekent dit dat er maatregelen nodig zijn om dit te onderzoeken en waar nodig de schade te herstellen.

Drempel door bezuinigingen

Er is een flink aantal rechtbanken gesloten, wat voor mensen een drempel vormt. De bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand hebben daarnaast geleid tot een situatie waarin advocaten ‘nee’ moeten verkopen aan de meest kwetsbare mensen in onze samenleving die ook toegang willen tot de rechter. Rechtsongelijkheid dreigt door deze maatregelen, of is er al.

Werkdruk door bezuinigingen

De bezuinigingen van het kabinet hebben invloed op de kwaliteit van de rechtspraak. Het budget is leidend en niet wat er nodig is om rechtszaken zorgvuldig af te handelen. Het grote aantal rechtszaken per rechter wordt opgelost door overwerk wat de kwaliteit in gevaar brengt.

Rechtsgelijkheid

Alle Nederlanders hebben niet alleen récht op dezelfde behandeling bij justitie, maar moeten die ook krijgen. Over het algemeen werkt daarnaast de Nederlandse praktijk van het krachtenspel tussen Openbaar Ministerie en advocaten. Tegelijkertijd kan niet uitgesloten worden dat je ‘pech’ kunt hebben met een bepaalde rechter die strenger straft, die een slechte dag heeft of die vanuit de eigen geschiedenis meer moeite heeft met bepaalde vergrijpen. Genoemde bezuinigingen spelen al een rol doordat de werkdruk bij rechters te hoog is geworden. Dat is niet goed voor de kwaliteit, hoe goed bedoeld het overwerk ook is.

Onderzoek

Er zal daarom blijvend moeten worden onderzocht in hoeverre de persoon van de burger en de persoon/personen van de rechter(s) in rol spelen bij het oordeel en de strafmaat. Heel simpel omdat burgers verdienen dat dat wordt onderzocht en dat de praktijk daaraan wordt getoetst. Ook eventuele (conflicterende) belangen van rechters kunnen dan vroegtijdig worden opgespoord. (Big) data zal daarom moeten worden ingevoerd.

Beslissystemen en maatwerk

Juridische beslissystemen kunnen helpen bij het ondersteunen van rechters bij onderzoek, oordeelsvorming en strafmaat. Daarbij kan ook de persoon van de rechter onderdeel vormen van de criteria/afweging.

Dit zal ook de werkdruk verminderen. In tegenstelling tot wat een aantal rechters zal denken, stellen dit soort systemen rechters juist in staat meer maatwerk te leveren omdat het eenvoudige of voorbereidende werk uit handen wordt genomen.

Grondwet

Het recht op een eerlijk proces en het recht op toegang tot de rechter zijn kennelijk nog niet in de Grondwet opgenomen. Dit zal alsnog moeten gebeuren.

Vormfouten

De wetgeving zal moeten worden aangepast om te zorgen dat vormfouten geen reden meer kunnen zijn om iemand vrij te laten. Juridisch-inhoudelijke argumenten van zowel Openbaar Ministerie als advocaten kunnen leiden tot vrijspraak, stopzetten van de voorlopige hechtenis of verkorten van een gevangenisstraf. Anders niet.

Partij Helder – samenwerking met andere partijen

Partij Helder – samenwerking met andere partijen

Wij willen in principe samenwerken met alle partijen

  • Zelfs met de VVD onder Rutte, maar 10 jaar stagnatie, problemen uit de weggaan en de verantwoordelijkheid op anderen afschuiven moeten dan nu wel stoppen
  • PVV en FvD lijken met hun uitspraken doelbewust deelname aan een regering te willen voorkomen? Ze benoemen de zaken overigens wel.
  • Wij zijn niet bang voor discussies in parlement of coalitie
  • En dus bij voorkeur een klein regeerakkoord, geen ‘coalitie-overleg’ meer, en veel ruimte voor input van alle parlementsleden.
  • Lobby-clubs die nu achter de schermen meeregeren moeten voor iedereen zichtbaar hun werk gaan doen.

Deltaplan Digitaal

Deltaplan Digitaal

Dit plan behelst:

  • subsidies voor onderzoek in kunstmatige intelligentie voor doorontwikkeling op de Nederlandse markt (i.t.t. de huidige uitverkoop naar de VS)
  • optimale gegevensuitwisseling (standaardisatie, NEN)
  • kritische evaluatie en normering voor algoritmes die gebruikt mogen worden op platforms waar Nederlandse burgers lid van kunnen zijn (idem NEN)
  • inrichten van een ‘legerdivisie’ voor cyber warfare
  • een nutsbedrijf voor de basisinfrastructuur van kabel/glasvezel en mobiel internet. Nog sneller internet tot in alle uithoeken van Nederland.
  • robotisering waar mogelijk, wat een deel van het tekort aan arbeidskrachten door vergrijzing zal oplossen
  • inrichten van strakke privacy, zodat gegevensuitwisseling en big data gebruik ook acceptabel blijven/worden
  • stimuleren van technische vakken op opleidingen, mogelijk door verlagen van studiekosten

Nederland digitaal

Het gaat al goed met de uitrol van glasvezel, het aantal mensen dat producten maakt voor het web en daarop koopt en verkoopt, aan gaming doet etc. Het aantal apparaten dat via de netwerken, draden of draadloos, zal werken zal  exponentieel toenemen. En door digitalisering en robotisering zullen meer en meer onderdelen van ons leven zich online afspelen dan wel ondersteund worden door digitale en fysieke hulpmiddelen (robots, informatie- en beslissystemen).

Nederland zit bij de koplopers in digitalisering. Maar het kan nog beter, ook om ons land de leiding te laten nemen in verdere digitalisering met behoud van de menselijke maat. En om alle losse plannen samen te laten werken en de veiligheid en privacy te garanderen.

Deltaplan Digitaal behelst een programma dat loopt van versnelde uitrol van glasvezel in heel Nederland robots en internet of things tot vakken op de basisschool en cyber warfare. Open Data kunnen we nog wel een tandje bijzetten.

Onderwijs – technische studies gratis?

En ook zal het onderwijs beter moeten aansluiten op de nieuwe economie. Technische studies worden mogelijk, op alle niveaus van praktisch tot theoretisch, gratis voor Nederlanders om deze financieel aantrekkelijker te maken.

Veilige infrastructuur?

Het internet is al jaren veel meer dan toegang tot het web voor particulieren, bedrijven en organisaties. Het belang van een veilig en stabiel internet zal door het ‘internet of things’, zelfrijdende auto’s en andere ontwikkelingen nog exponentieel groter worden. Het is de vraag of het samenspel van elkaar concurrerende telecom- en kabel/glasvezelbedrijven een infrastructuur garandeert die de privacy waarborgt en tegelijkertijd tegen aanvallen bestand is. Dit geldt des te meer voor een noodsysteem dat de overheid in staat moet stellen te reageren op aanvallen of andere ‘events’ als grote overstromingen.

In het kader van onze digitale veiligheid, ook gezien de spionage en aanvallen vanuit andere landen, is het onverstandig dit aan marktpartijen over te laten. Het kan daarom onvermijdelijk worden dat er (alsnog) een nutsbedrijf in het leven wordt geroepen dat de basisinfrastructuur van vast- en mobielinternet en kabel en glasvezel gaat verzorgen. Bij elektriciteit is Tennet een vergelijkbare organisatie. De splitsing tussen beheer en transport van energie wordt daarmee dus ook toegepast bij communicatie.

De oude ‘nutsvoorzieningen’ van post, telegrafie en telefonie komen daarmee deels weer terug bij de overheid. Internet kan immers beschouwd worden als “zijnde van openbaar nut omdat het belangrijke producten of diensten levert die in het algemeen belang zijn” (Wikipedia: Nutsbedrijf).

Ook komt er een vijfde krijgsmacht onderdeel voor digitale oorlogsvoering, de Cyber Defense Force.

Robotisering

Wij willen de inzet in Nederland van robots sterk stimuleren, liefst met in Nederland ontwikkelde (onderdelen van) robots. Robots zullen allerlei werkzaamheden kunnen gaan overnemen, maar er zullen ook allerlei nieuwe banen bijkomen. Uitgangspunt voor ons is dat het er niet alleen om gaat om werk goedkoper te maken; dan is het niet meer dan een middel om te bezuinigen dan wel de winst te verhogen. Het doel moet zijn om de kwaliteit van ons leven en onze samenleving erop vooruit te laten gaan. Ook kan het bijdrage leveren om de gevolgen van de vergrijzing tegen te gaan.

Menselijke maat en privacy

Maar wel met de menselijke maat: robotisering als hulpmiddel om onze doelen te bereiken: dankzij robots meer tijd voor zorgverleners aan het bed wat sterk bijdraagt aan het genezingsproces. En vanuit strenge privacy regels.